Spelletjes hebben mij altijd geboeid. Als kind stond ik, vol fascinatie, al urenlang aan de 'bulldozerkes' in de lunaparken. De lichtjes, de geluidjes en de mogelijkheid iets te winnen: erg boeiend voor mij...
Op mijn 16de kwam ik in contact met weddenschappen. Thuis de quoteringen en statistieken bestuderen, in ’t geniep mijn geld inzetten in de krantenwinkel en dromen van hiermee veel geld te kunnen verdienen. Het was mijn ‘fantasiewereld’, waar ik even niet de jongen was die niet goed meekon op school en die zich liever op afstand hield van anderen.
Waarschijnlijk was dat de grote aantrekkingskracht: iets doen waarvan ik dacht er goed in te kunnen zijn. En soms lukte het ook wel om te winnen. Dan voelde ik mij groots. Helaas werd deze aantrekking een obsessie. Eerst passioneel, daarna obsessief. Ik werd geobsedeerd door die weddenschappen, door te willen winnen. Als ik ingezet had, volgde ik bijvoorbeeld de scores online, met enkel te kijken naar de score van de ploeg die ik als winnaar gekozen had. De score van de andere ploeg bedekte ik. Zo was ik minstens 90 minuten in de waan dat ik zou winnen. Heel die tijd voelde ik me ‘winnaar’. Daarvoor deed ik het, me een winnaar voelen.
Dikwijls was dan de teleurstelling ook erg groot natuurlijk, wanneer ik ontdekte wat de échte score was. Een nog grotere loser voelde ik mij toen mijn ouders erachter kwamen dat niet alleen mijn spaargeld opgegokt was maar ik ook geld van hen gepikt had. Pff.. zo hard een winnaar willen zijn én dan mezelf en anderen zooo teleurstellen..
Ik zocht hulp en zo heb ik meer zelfvertrouwen herwonnen. Ik leer wat ik kan doen om me beter/zelfzekerder te voelen. Ik heb het gokken nu niet meer nodig. Het was een vals gevoel van kunnen winnen, in werkelijkheid verloor ik op alle domeinen. Nu heb ik me herpakt.
Hoewel spelletjes nog aantrekkelijk zijn, pas ik nu wel op met alles wat met gokken te maken heeft. Ik bewijs nu mijn kunnen met pingpongen. Daar kan je met training beter in worden. Bij gokken kan dat niet, heb ik met schaamte ondervonden.